Actueel adviseur

Work in progress, blog Christina Bazan

13 juni 2023

De hoogte van het pensioen die een werknemer mag verwachten wordt bepaald door drie onderdelen:

  1. de hoogte van de toezegging,
  2. de looptijd die deelnemer heeft tot aan zijn pensioen,
  3. het rendement over het gespaarde pensioenvermogen.

Voor een werknemer is het rendement dus een van de meest wezenlijke onderdelen van zijn of haar pensioenregeling.

Spanningsveld tussen toezegging en ambitie

Ik werd hier onlangs weer mee geconfronteerd tijdens mijn werk voor onze beleggingscommissie waar we een volledig nieuwe set met lifecycles aan het ontwerpen zijn voor het Scildon Pensioen.

Super leuk om te doen omdat ik hier al veel over weet! En omdat we optrekken met áctuarieel specialisten van Sprenkels & Verschuren en onze fiducair manager NNIP. Een team met professionals die allemaal hun eigen expertise inbrengen.

Op basis van inzichten uit het Asset Liability Model (wiskundig projectiemodel) probeer je zo goed mogelijk in te schatten hoe de markt zich gaat ontwikkelen in de nabije toekomst op basis van aannames die we vandaag kunnen doen.

Duidelijk werd dat er op basis van een 4% rekenrente toezegging, volgens verwachting, niet meer tot een vervangingsratio* van 70% gekomen kan worden voor de werknemer. Hoe knap de lifecycle ook vormgegeven is. Met een 3% rekenrente toezegging lukt dat wel en een stuk comfortabeler wordt het met een marktrentestaffel.

*De vervangingsratio is de verhouding van het totale pensioen (incl. AOW) tot het laatste bruto loon.

Pensioenakkoord

Binnenkort mogen we deze exercitie nog eens dunnetjes overdoen, want onze pensioenen gaan veranderen. Deze veranderingen staan beschreven in een uitgebreid consultatiedocument van 205 pagina’s. De Wet toekomst pensioenen moet gefaseerd ingevoerd gaan worden tussen 2022 en 2026. Nieuwe pensioenregelingen en medewerkers die nieuw in dienst komen mogen vanaf 2026 niet langer pensioen opbouwen tegen een stijgende premie, maar dit moet voortaan tegen een gelijkblijvende premie, ook wel flatrate genoemd. Als je met een gelijkblijvende premie pensioen op gaat bouwen, hoort daar idealiter ook een andere lifecycle bij. Never a dull moment!

Wat mij opviel aan het consultatiedocument is dat ook hier een directe relatie wordt gelegd tussen de premie die je in moet leggen en het verwachte rendement.

Pensioenfondsen die gaan hervormen naar het nieuwe pensioencontract moeten bovendien periodiek gaan toetsen of de ambitie nog haalbaar is. Als deze onhaalbaar blijkt, zullen ze meer premie moeten inleggen, hun beleggingen veranderen of de ambitie moeten gaan bijstellen. Verbeterde premieregelingen zoals we deze bij Scildon aanbieden, hoeven volgens het wetsvoorstel niet verplicht te gaan toetsen op ambitie.

Sturen op pensioenambitie

Toch denk ik dat het goed zou zijn om dit wel te doen. De inleg is leidend, maar als deze tussentijds niet de verwachte ambitie blijkt waar te maken dan wil je daar niet pas aan het einde van de rit achter komen.

Welk vervangingsratio wil je bereiken voor de medewerkers? En kan de ene uitvoerder dit beter realiseren binnen het beschikbare budget dan een andere uitvoerder? Het is geen publiek geheim dat de performance tussen verschillende uitvoerders onderling fors kan afwijken. Zo heeft Scildon over de afgelopen zeven jaar jaarlijks bijna 2% meer rendement gecreëerd voor de deelnemers binnen haar pensioenregelingen dan het marktgemiddelde. Een consistente outperformance in onze trackrecord noemen we dat dan zo mooi. Maar zoals Keynes ooit terecht stelde; “De toekomst is geen schaduw van het heden en verleden.”

Laten we daarom voortaan wel samen, regelmatig en nadrukkelijk, gaan kijken naar performance in relatie tot de verwachte pensioenen. Zodat we op tijd kunnen bijsturen en performance de zwaarte krijgt die het verdient binnen een pensioenregeling.

Terug naar overzicht