Macro-economische ontwikkelingen en financiële markten in beweging
Macro-economische ontwikkelingen
De Amerikaanse economie is volgens definitieve cijfers in het eerste kwartaal van dit jaar gekrompen met 0,5%. De belangrijkste oorzaak is de handelsoorlog die president Trump is begonnen. Veel bedrijven kochten daardoor uit voorzorg extra veel goederen in, maar liefst 38% meer dan het kwartaal ervoor. Op korte termijn remt dat de economische groei, omdat die voorraden nog niet zijn verkocht. Zodra die voorraden wél worden verkocht, zal dat juist een positief effect hebben. Daarom verwachten economen in het tweede kwartaal een sterke groei van 2,1%. In Europa gebeurde juist het tegenovergestelde. Bedrijven verkochten daar juist veel, uit angst voor de gevolgen van een handelsoorlog. Ook hier zal het beeld in het tweede kwartaal waarschijnlijk omdraaien. Om de onderliggende economische groei te kunnen beoordelen is inflatie een goede graadmeter. In Europa daalt de inflatie langzaam maar zeker. In de VS blijft die echter hardnekkig hoog. Daar komen ook nog de importtarieven bij. Naar verwachting wordt 20% van die tarieven betaald door buitenlandse exporteurs, 20% door Amerikaanse importeurs, en de resterende 60% zal leiden tot hogere prijzen voor consumenten. Dat betekent dat de inflatie in de VS de komende 12 maanden met ongeveer 1,5% zal stijgen. Het grootste effect daarvan zal pas later zichtbaar worden, omdat veel bedrijven nu nog werken met voorraden die ze vóór de invoering van de tarieven hebben ingekocht.
Vastrentende markten
Kort na de aankondiging van Liberation Day daalde de rente in de VS. Dit kwam doordat beleggers risico’s wilden vermijden. Opvallend was dat in een tweede fase zelfs het vertrouwen in de obligatiemarkt afnam. De rente op obligaties steeg, wat leidde tot een daling van de waarde van zowel obligaties als aandelen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Gelukkig draaide Trump een eerder besluit terug en stelde hij de invoering van extreem hoge importtarieven uit tot begin juli. Toch bleef de lange rente in de VS nog een tijd hoog. Pas aan het einde van het kwartaal begon de rente wat te dalen. Dit kwam doordat beleggers rekenden op renteverlagingen door de Amerikaanse centrale bank (de Fed) en doordat de economische vooruitzichten verslechterden. Uiteindelijk veranderde de Amerikaanse obligatierente over het hele kwartaal nauwelijks, maar het was wel een onrustige periode. In Duitsland daalde de rente licht, van 2,7% naar 2,6%. Beleggers maken zich nog wel zorgen over de grote hoeveelheid Duitse staatsschuld die de komende jaren gefinancierd moet worden. De Italiaanse obligatiemarkt presteerde juist goed. Het renteverschil met Duitsland daalde van 1,1% naar 0,9%. In Frankrijk blijven de zorgen echter bestaan. Daarom bleef het Franse renteverschil met Duitsland stabiel op 0,7%.
Aandelenmarkten
Het tweede kwartaal begon onrustig voor aandelen, met een scherpe daling van de koersen en zelfs lichte paniek. Op 2 april kondigde president Trump hoge importtarieven aan. Die leken zo extreem dat een wereldwijde recessie niet ondenkbaar was. Omdat Trump aanvankelijk vasthield aan deze plannen, bleven de beurzen dalen. Pas bijna een week later stelde hij de invoering van de tarieven uit, waarna de rust op de markten terugkeerde. Uiteindelijk steeg de Amerikaanse aandelenindex in het tweede kwartaal met 11%. Helaas hadden Europese beleggers daar weinig aan, omdat de Amerikaanse dollar flink in waarde daalde. Die daling kwam door afgenomen vertrouwen in de dollar en doordat het renteverschil tussen Amerikaanse en Europese kortlopende obligaties kleiner werd. Ook de Europese beurzen maakten een achtbaanrit door, maar eindigden uiteindelijk ongeveer op hetzelfde niveau als aan het begin van het kwartaal. De zwakke dollar is vooral nadelig voor Europese bedrijven, omdat ongeveer een derde van hun inkomsten in dollars is. Dat drukt de winst. Daar komen nog de negatieve effecten bij van hogere importtarieven en de dreiging van een handelsoorlog. Als gevolg hiervan zijn de winstverwachtingen voor Europese bedrijven dit jaar met 3% gedaald. In de Verenigde Staten daarentegen zijn de winstverwachtingen juist met 3% gestegen.
Vooruitzichten
In het komende kwartaal blijft de invloed van Trump een belangrijke factor. Ook het politieke risico in Frankrijk blijft aanwezig. De Franse regering is nog steeds erg instabiel. Mochten er nieuwe verkiezingen komen, dan kan dat gevolgen hebben voor de obligatiemarkt. Extreemrechtse partijen staan hoog in de peilingen en hun programma’s zijn vaak populistisch van aard. Daarnaast komt er mogelijk opnieuw een discussie over het schuldenplafond in de Verenigde Staten. Het is nog niet precies duidelijk wanneer dat punt bereikt wordt, maar de verwachting is ergens rond half augustus. Tot slot is het afwachten hoe de onderhandelingen over de Amerikaanse importtarieven zullen verlopen. Ook dat kan invloed hebben op de financiële markten.